Alle informatie over vermiste personen uit de periode 1940-1945 is voortaan bij het Nationaal Archief te vinden. Daar is nu ook het Rode Kruisarchief ondergebracht.

Ruim zeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog komen er in het Oorlogsarchief van het Rode Kruis nog altijd drie tot vier verzoeken per dag binnen om informatie over een vermist familielid uit de periode 1940-1945. Deze zoekenden worden in de toekomst minder persoonlijk geholpen, want het Rode-Kruisarchief (1,3 kilometer aan materiaal) verhuist naar het veel grotere Nationaal Archief in Den Haag.

“Samen gaan we richting 10 kilometer oorlogsarchief”, meldden de woordvoerders van de twee archieven vrijdag blij. Aan materiaal over de Tweede Wereldoorlog heeft het Nationaal Archief nu al 8 kilometer rijen archiefdozen opgeslagen. Het samenvoegen biedt nabestaanden veel voordelen, denken zij. Willen mensen het complete verhaal hebben over wat er met een bepaald persoon is gebeurd in de oorlog, dan hoeven ze nu niet meer van het ene naar het andere archief te pendelen voor verschillende brokjes informatie.

“We zijn complementair, onze informatie over de oorlog vult elkaar aan. Dit is daarom een grote verbetering”, stelt de woordvoerster van het Nationaal Archief. “We denken dat ons archief over vermiste personen nu voor de eeuwigheid in goede handen is”, vult de woordvoerster van het Rode Kruis haar aan.

Duizenden verhalen
Er liggen in het Oorlogsarchief van het Rode Kruis duizenden verhalen over de vermisten uit de Tweede Wereldoorlog ‘klaar om verteld te worden’, vertelt historicus Raymund Schütz (54), al zeventien jaar archivaris bij het Rode Kruis. Twee van zijn collega’s verhuizen voor drie jaar mee om met hun archiefkennis de overgang te begeleiden. Schütz zelf verhuist niet mee, hij krijgt op eigen verzoek een andere taak binnen de organisatie. Hij heeft wel enige zorgen over de overname.

“Vanwege de wettelijke taak van het Rode Kruis, de opsporing van vermisten, is er sinds de Tweede Wereldoorlog heel veel verschillend materiaal binnengekomen”, vertelt hij. “Dat is gesplitst, of juist samengevoegd, of op een andere manier geordend. Het vergt kennis van zaken om het complete beeld te vinden.”

Nu nog heeft dit archief een zeer persoonlijke benadering van nabestaanden met vragen over het lot van hun familie. “Wij hebben als Rode Kruis in de eerste plaats een humanitaire taak en in de tweede plaats pas een archivistische. Wij leveren maatwerk en begeleiden de familieleden goed in hun zoektocht. Het Nationaal Archief heeft als eerste een archieftaak, wat zijn daar straks de gevolgen van? Het Nationaal Archief moet wel zorgen dat het heel toegankelijk blijft.”

Toegankelijker dan ooit
Een woordvoerster van het Nationaal Archief erkent dat de begeleiding van familieleden in de toekomst ‘iets minder familiair’ zal worden. “Onze helpdesk helpt mensen op weg, maar ze moeten wel zelf onderzoek doen naar de stukken, dat was bij het Rode Kruis mogelijk wat anders geregeld. Maar wij zijn ervan overtuigd dat het hele oorlogsarchief uiteindelijk beter dan ooit toegankelijk zal zijn”.

Schütz hoopt dat zij gelijk krijgt. “Het is namelijk zo belangrijk dat de mensen achter dit archiefmateriaal niet vergeten worden. Allereerst om te blijven herinneren wat er gebeurd is, zeker in de aanloop naar 4 mei. Maar ook in de huidige strijd tegen racisme, Jodenhaat en Holocaustontkenning kunnen de persoonlijke verhalen uit dit archief een wapen zijn.”

Het Rode Kruis zelf is zwaar bekritiseerd voor de eigen opstelling in de Tweede Wereldoorlog. De organisatie deed weinig tot niets om de Joodse gemeenschap te helpen en heeft daarvoor vorig jaar excuses aangeboden. Het Rode Kruis nam na de bevrijding wel honderden medewerkers aan die met de vele vermissingen aan de slag gingen. De informatie speelt een belangrijke rol bij het toekennen van allerlei compensatieregelingen voor nabestaanden.

De komende maanden is het oorlogsarchief vanwege de verhuizing gesloten voor het publiek. Er is een nieuwe inventaris gemaakt, er is gedigitaliseerd, er werden nieuwe stickers geplakt en er zijn dozen herschikt. Vanaf november hebben familieleden weer toegang tot het vermistenarchief op de nieuwe plek. Dan zal een deel ook online beschikbaar zijn.

Edith Rosey Beek (9) werd verraden door een NSB’er
Ergens tussen de duizenden genummerde dozen staat de doos met het dossier van Edith Rosey Beek, nummer 139.324, vertelt de eerste zin van het onlangs verschenen boek ‘De deportaties uit Nederland 1940-1945, portretten uit de archieven’. Historicus Raymund Schütz is een van de drie auteurs en beschrijft in het eerste korte hoofdstuk het leven van dit meisje aan de hand van documenten uit het Oorlogsarchief van het Rode Kruis, dat dit jaar opgaat in het Nationaal Archief.

Het Joodse meisje – geboren in 1934 – woonde aan het begin van de oorlog in een herenhuis in Gouda met haar broer en haar ouders, blijkt uit de documenten. Haar vader was huisarts. Hij was ook medisch adviseur van de Joodse Raad. Dat leverde hem een ‘sperre’ op, een tijdelijke vrijstelling van de oproep zich te melden in Westerbork. In de herfst van 1942 wordt in het politieblad van Gouda om opsporing van de gezinsleden gevraagd: die blijken ondergedoken op verschillende adressen.

Een dag na haar negende verjaardag is Edith opgepakt. Op 29 juni 1943 wordt zij geregistreerd in Westerbork. Ze wordt op 16 november van dat jaar naar Auschwitz gedeporteerd, daarna ontbreekt elk spoor. Haar ouders en broer overleefden de oorlog op hun onderduikadressen.

Via alle mogelijke wegen proberen de ouders na de oorlog te achterhalen wat er met hun dochter is gebeurd. Een brief van de vader aan het Militair Gezag getuigt ervan. Zo beschrijft hij zijn kind: ‘Een klein, tenger blond meiske, sluik haar, donkere ogen en wimpers. Ze droeg een plaatje in haar mond om haar gebit te reguleren.’ Pas 21 december 1950 werd in de Staatscourant gepubliceerd dat zij dood was, vermoord in Auschwitz op 19 november 1943.

Paul Beek (61) uit Den Haag vertelt het onderzoek naar dit meisje aangezwengeld te hebben bij het Rode Kruis. Edith is familie van hem en hij wilde graag weten wat er met haar en andere vermiste familieleden is gebeurd. “Het verhaal in het boek is gebaseerd op archiefmateriaal van het Rode Kruis, maar dat geeft niet op al mijn vragen antwoord”, vertelt hij. Onder meer in het Nationaal Archief kwam hij meer te weten over bijvoorbeeld wie haar verraden had: een NSB’er.

Beek vond de persoonlijke benadering in het Rode Kruisarchief prettig. “Ik gaf van tevoren aan wat ik wilde weten, dat werd voor mij opgezocht en ik kreeg dan kopieën. In het Nationaal Archief moet je meer zelf uitzoeken, maar ik heb er uiteindelijk ook wel waardevolle informatie gevonden.”

Wat zit er in het rode kruisarchief?

– De volledige cartotheek van de Joodse Raad
– De administratie van Kampen Westerbork en Amersfoort
– 250.000 dossiers van individuele personen
– Informatie over de dwangarbeiders die in Duitsland moesten werken
– Gegevens van politieke gevangenen en verzetsstrijders

Bron: Trouw 18 februari 2018

Categories: News

0 Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.