Wetenswaardigheden ten behoeve van onderzoekers van de Royal Air Force opgetekend door J.G.J. de Haan (†)

Royal Air Force
Onder de Royal Air Force wordt in dit kader verstaan:
-Royal Air Force (RAF)
-Royal Australian Air Force (RAAF)
-Royal Canadian Air Force (RCAF)
-Royal New Zealand Air Force (RNZAF)
-South African Air Force (SAAF)
-De talloze “foreigners” die in dienst waren gegaan bij de RAF en vaak vlogen in hun eigen nationale squadrons. Het zal bekend zijn dat niet alleen de Nederlanders beschikten over nationale squadrons te weten 320, 321 en 322 maar er waren ook – de Belgen met de squadrons 349 en 350 – de Grieken met de squadrons 335 en 336 – de Noren met de squadrons 330, 331, 332, 333 en 334 – de Tsjechen met de squadrons 310, 311, 312 en 313. De Joegoslaven met de squadrons 351 en 352. – De Polish Air Force (PAF) met de squadrons 300, 301, 302, 303, 304, 305, 306, 307, 308, 309, 315, 316, 317 en 318. – De Free French Air Force (FFAF) met de squadrons 326, 327, 328, 329, 340, 341, 342, 343, 344, 345, 346 en 347. De RAF had personeel in dienst met de volgende verkorting achter hun naam : RAF – RAF VR (Voluntary Reserve) – RAF Aux.AF (Auxiliary Airforce) – RAF O Reserve van Air Force Officers). De RAF was een zeer grote organisatie met meer dan honderdduizend medewerkers die hun dienst verrichten in de Commands waarmede de organisatie was ingericht. Hiervan zijn Bomber Command, Fighter Command en Coastal Command de meest in het oog springende en komen dus in de onderzoekingen het meest naar voren. Bij de RAF waren talloze beroeps militairen, maar overheersend waren toch degenen, die als RAF(VR) in dienst waren getreden. Ook bijvoorbeeld de Tsjechen waren allen RAF (VR).

De Polish Air Force (PAF) was een zogenoemde Independent Air Force hetgeen wilde zeggen at zij – weliswaar onder de vleugels van de RAF vlogen, maar verder onafhankelijk opereerden. Dit had tot gevolg dat de Poolse gesneuvelden niet in de grafregisters van de Commonwealth War Graves Commission (CWGC) zijn vermeld. De CWGC heeft echter wel de zorg op zich genomen van het plaatsen van Poolse grafstenen in de talloze begraafplaatsen. Als bijzonderheid wordt opgemerkt dat op de Poolse Grafstenen vrijwel altijd het squadron wordt vermeld waarbij de gesneuvelde diende. Zoals wellicht bekend, heeft de Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van Generaal Stanislaw Maczek in 1944 een ruim deel van zuidelijk Nederland bevrijd. Toen Generaal Maczek overleed, werd hij – overeenkomstig zijn laatste wens – op het Poolse Ereveld in Breda bijgezet. Het Ereveld, waar de grafkruisjes een afwijkend type hebben, wordt door de Nederlandse Oorlogsgraven-stichting en de gemeente Breda zorgvuldig onderhouden. Op het Ereveld hebben ook een aantal Poolse vliegers die aanvankelijk op diverse plaatsen in Nederland waren begraven, hun laatste rustplaats gevonden.

De Free French Air Force (FFAF) was evenals de Polen een Independent Air Force. Gesneuvelden zijn niet in het grafregister van de CWGC vermeld, terwijl ook de grafkruisjes van Franse vliegers niet door de CWGC zijn verzorgd. De vliegers van de FFAF zjn dan ook voor een groot deel na de oorlog naar hun geboorteland teruggebracht. Slechts voor een enkeling is het graf – waarschijnlijk op verzoek van de nabestaanden – op een Nederlandse begraafplaats gebleven. Deze eenvoudige kruisjes hebben slechts een summiere tekst zoals rang, naam en sterfdatum alsmede de tekst “mort pour la Patrie” in de plaats Kapelle bij Goes is een Frans Ereveld ingericht met ruim 200 graven. De oorsprong van dit Ereveld gaat terug naar de Meidagen van 1940 toen Franse troepen via België en Zeeland Nederland te hulp kwamen bij de Duitse inval. Het merendeel van de graven betreft landmacht militairen waaronder een groot deel van Noord-Afrikaanse herkomst. Het aantal Franse vliegers dat hier zijn laatste rustplaats heeft gevonde nis klein.

Het Public Record Office nu National Archives
Een “must” voor een onderzoeker naar de lotgevallen van de RAF gedurende de tweede wereldoorlog is het Public Record Office (PRO). Onlangs is de naam van het PRO veranderd in National Archives (NA). Het National Archives is het algemeen rijksarchief van de Britten. Een bezoek aan het NA/PRO is prijzig. Londen is duur, dus uw tijd is kostbaar. Gelukkig kan men zijn bezoek thuis goed voorbereiden. Het NA/PRO heeft een uitgebreide website. Hierop kan men zijn bezoek goed voorbereiden. De Catalogus van het NA/PRO is online beschikbaar. Ook kan men zijn Readers Ticket online bestellen net als de stukken die men in wil zien. Kijk dus op www.nationalarchives.gov.uk

Het NA geeft ook informatie bladen uit. Hieronder zijn een aantal genoemd. Alle “leaflets” zijn ter inzage op de website van het NA.

Military Records Information 20. Prisoners of war, Britisch 1939-1953.
Military Records Information 26. Intelligence Records in het NA.
Military Records Information 43. Ships Wrecked or Sunk.
Military Records Information 50. Royal Air Force Second World War 1939-1945 Service Records
Military Records Information 68. Second World War Army Operations
Military Records Information 77. British Armed Services Gallantry Medals
Military Records Information 78. British Armed Services Gallantry Medals, further information.

Operational Record Book (ORB)
Voordat een vliegtuig met de bemanning de basis verliet voor een missie werd van alle deelnemende kisten een ORB (Form 541) opgesteld. Een ORB bevat de volgende informatie; datum van de raid, type en serie-nummer van het vliegtuig, de namen van de bemanning, de functies van de bemanning, tijdstip van opstijgen en tijdstip van terugkomst en eventuele bijzonderheden zoals bijvoorbeeld de bommenlading. Als een kist niet op de basis (of elders in Engeland) terugkwam, werd in de kolom “time down” het woord “missing” dan wel een liggend streepje ingevuld. ORB’s kunnen worden ingezien bij het NA. Desgewenst kan een kopie worden verkregen (niet kosteloos). Na de missie werd wederom een ORB (Form 540) opgemaakt en door de Commanding Officer ondertekend. Dit ORB bestond uit de volgende kolommen: plaats van het squadron, datum en tijd en een brede kolom “Summary of Events”. Dit document gaf per dag de gebeurtenissen aan die in het squadron hadden plaatsgevonden.

Loss-card
Loss-cards werden opgemaakt als een vliegtuig boven vijandelijk gebied verloren ging. Deze kaarten bevatten een schat aan informatie; niet alleen werden alle gegevens van het betrokken vliegtuig aangegeven doch ook de route die werd gevolgd, de bommenlading en op de achterzijde gegevens met betrekking tot de oorzaak van de crash, de crashlocatie en verklaringen van eventuele overlevenden. Sommige van deze gegevens werden uiteraard pas na de oorlog op de kaart vermeld. Verder is ruimte aandacht voor de crew. Allen zijn vermeld met hun functie, hun dienstnummer en hun lot. Spijtig is echter dat de loss-cards in het algemeen met de hand werden ingevuld. De leesbaarheid is derhalve vaak niet optimaal. Van kisten die na het vervullen van hun missie in Engeland, of in zee vlak voor de Engelse kust crashten waarbij vaak slachtoffers waren te betreuren, werd geen loss-card gemaakt omdat een dergelijk geval merkwaardigerwijs niet als verlies werd beschouwd. Kennelijk was dit een beslissing van hogerhand, op politieke gronden, genomen om het aantal werkelijke verliezen voor de tegenstander te verdoezelen. Het zeer lezenswaardige boekwerk “The Bomber Command War Diaries” van Martin Middlebrook geeft per datum alle aanvallen op vijandelijk gebied aan met een opsomming van het aantal deelnemende vliegtuigen per type en alsook de verliezen. Deze gegevens zijn over het algemeen heel betrouwbaar maar er moet dus rekening worden gehouden met een of meerdere crashes in Engeland die niet in de aantallen zijn opgenomen. Ook het RAF Museum in Hendon bezit een set RAF Bomber Command loss cards over de periode 1939-1945. Tevens heeft het museum een incomplete set RAF accident cards van af 1919.

De Commonwealth War Graves Commission
De CWCG heeft administratief de zorg voor bijna twee miljoen oorlogsgraven in vrijwel alle landen van de wereld. De Commission beschikt derhalve over een zeer uitgebreid archief dat is verwoord in talloze graf- en memorial registers die desgewenst kunnen worden aangeschaft. Voor Nederland zijn er 20 grafregisters gepubliceerd, voor België 13 registers, voor Frankijk 50 registers en voor Engeland niet minder dan 86 registers. Het totale bestand van alle gesneuvelden is te vinden op de internetsite van de CWGC onder het adres www.cwgc.org

Het Air Forces Memorial Runnymede, Surrey
Niet ver van London vlakbij de plaats Egham aan de Coopers Hill Lane bevindt zich het Air Forces memorial Runnymede waar in 300 panelen de namen gegraveerd staan van twintig duizend drie honderd negen en tachtig (20.389) mannen en vrouwen van de Royal Air Force die zijn omgekomen doch geen bekend graf hebben. Het betreft hier uitsluitend mannen en vrouwen die omkwamn in Noord West europa. Het Memorial werd in oktober 1953 door de Engelse Koningin onthuld. Op de panelen zelf zijn slechts de rang, de naam en eventuele onderscheidingen gegraveerd. In 15 memorialregisters, uitgegeven door de Commonwealth War Graves Commission zijn de namen en de gegevens van de doden vermeld zoals dat gebruikelijk is in de zeer vele grafregisters die door de CWGC zijn gepubliceerd. Het memorial is open op elke dag behalve tijdens de kerstdagen. Ter plaatse liggen de 15 registers ter inzage en kunt u een gids kopen.

Begraafplaatsen Nederland
In Nederland zijn bijna 500 begraafplaatsen waar door de CWGC grafstenen zijn geplaats voor de tijdens de Tweede Wereldoorlog gesneuveld militairen. Van deze grafstenen zijn er niet minder dan bijna zevenduizend stuks voor omgekomen vliegers van de RAF. Het aantal Commonwealth-graven varieert sterk; van één tot honderden per begraafplaats. De zogenaamde War Cemeteries in Nederland bevatten grote aantallen gesneuvelden, waarbij een aantal van meer dan duizend geen uitzondering is. De grafstenen van de doden zijn in het algemeen van het gebruikelijke standaardmodel met dien verstande dat men aan de bovenzijde de diverse nationaliteiten en onderdelen kan herkennen. De grafstenen van de Polen, de Tsjechen, de Belgen en de Nederlanders hebben een iets afwijkend model. Een CWGC-grafsteen, de Britten noemen dit meestal een gravemarker, geeft de volgende informatie: – Dienstnummer (niet bij Officieren) – Rang – Naam en Voorletters – Functie – Datum van overlijden – Leeftijd. Na overleg met de nabestaanden kon een korte tekst van niet meer dan vier regels aan de onderzijde van de steen worden gegraveerd.


Tijdelijke militaire begraafplaatsen in Nederland.

Tijdens de oorlog werden door de Duitsers op tal van plaatsen tijdelijke begraafplaatsen ingericht. In de volgende plaatsen waren vrijwel uitsluitend vliegers begraven: Huisduinen bij Den Helder – Haamstede op Schouwen-Duiveland – Venlo. In Huisduinen en Haamstede waren in het algemeen vliegers begraven die waren aangespoeld. De doden van beide plaatsen zijn na de oorlog overgebracht naar de War Cemeteries te Bergen-op-Zoom. Op de tijdelijke begraafplaats te Venlo werden meer dan 500 vliegers begraven die in het zuidens des lands waren neergehaald. Deze doden zijn na de oorlog overgebracht naar de Nijmegen (Jonkerbos) War Cemetery.

De ‘Poppy’

Iedereen die wel eens een herdekingsplechtigheid heeft bijgewoond of een begraafplaats heeft bezocht, heeft zonder twijfel bloemenkransen of kleine houten kruisjes gezien die met een of meerdere poppies (klaproosjes) waren opgesierd.

Het ontstaan van de poppy gaat terug naar de Eerste Wereldoorlog toen op de slagvelden in Vlaanderen, waar zeer veel militairen waren gesneuveld de klaproosjes rijkelijk bloeiden.

Kolonel John McCrae, een Britse arts en commandant van een eerstehulp post, was hierdoor geroerd en schreef tijdens de slag van Ieper het volgende vers dat na zijn dood in 1918 in het blad “Punch” werd afgedrukt en de titel “In Flanders Fields” kreeg.

In Flanders’ fields the poppies blow
Between the crosses, row on row
That mark our place: and in the sky
The Larks, still bravely singing fly
Scarce heard amid the guns below.

We are the dead. Short days ago
We lived, felt dawn, sunshine glow,
Loved, and were loved and now we lie,
In Flanders’ fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The Torch; be yours to hold it high
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow,
In Flanders’ fields

John McCrae, 1915.

Bevorderingen van RAF-personeel Buiten Engeland.
Niet algemeen bekend is, dat bevorderingen binnen de RAF ook doorgingen als betrokkene was gesneuveld danwel in krijgsgevangenschap was beland. Zo was het niet ongebruikelijk dat een vlieger die als Sergeant was opgestegen, in het grafregister staat aangegeven als Pilot Officer en een vlieger die als F/Sgt was vertrokken, het POW-kamp als Flying Officer verliet.

Bij de RAF en de RCAF was er overigens een complicatie omdat aan de onderofficieren bij bevordering tot officier een nieuw dienstnummer werd toegewezen. Bij de Canadezen is dit heel duidelijk te zien omdat onderofficieren van de RCAF altijd de letter R voor hun dienstnummer hadden en de officieren altijd de letter J. Zo vertrok Sergeant Johnson met het dienstnummer R/2345 en kwam na zijn krijgsgevangenschap als Pilot Officer J/9876 terug in Engeland.

Krijgsgevangen RAF-personeel
Van de krijgsgevangen (POW’s), zijn hun gegevens bijgehouden in een document dat berust bij het Public Record Office. Deze gegevens zijn na de oorlog opgenomen in het boekwerk “Prisoners of War Naval and Air Forces of Great Britain and the Empire 1939-1945”. In dit boek zijn de krijgsgevangenen van de RAF, de RAAF, de RCAF, de RNZAF, de SAAF en de Fleet Air Arm opgenomen elk in hoofddelen van officieren en onderofficieren en lagere rangen. Het POW-boek geeft de volgende informatie: Nummer van het krijgsgevangenenkamp – naam en voorletters van de krijgsgevangene, rang van de krijgsgevangene – dienstnummer van de krijgsgevangene. Helaas geeft het boekwerk geen melding van de eenheid waartoe de vlieger behoorde en evenmin de datum van gevangenname. Als een vlieger POW werd gemaakt, werd dit door de Duitsers doorgegeven aan het Internationale Rode Kruis in Genève dat er zorg voor droeg dat de RAF werd ingelicht. Tegen het einde van de oorlog werd helaas steeds minder aan het Rode Kruis gerapporteerd waardoor het POW-boek vanaf de tweede helft van 1944 tot aan het einde van de oorlog vele hiaten vertoont.

Air Historical Branch Royal Air Force
De AHB beschikt over een zeer grote hoeveelheid documentatie over de Royal Air Force, met name van de Tweede Wereldoorlog. Zij is archief-houder voor de “casualty records for RAF personnel killed, injured, reported missing or taken PoW” tijdens de periode 1919-1985. Kopieen worden alleen verstrekt aan familieleden. In een enkel geval is de Air Historical Branch bereid om behulpzaam te zijn. Er moet echter rekening worden gehouden met het feit dat de AHB een ernstig tekort aan medewerkers heeft waardoor het soms erg lang kan duren voordat er antwoord komt. Bovendien is de AHB recentelijk verhuist, zodat men daar grote achterstand heeft opgelopen.
Een andere instantie met persoonlijke gegevens is het Family Records Centre. Het Family Records Centre is een gezamelijke instelling van het NA/PRO en de ONS (Office for National Statistics). Hier is aanwezig een index van de ongeveer 65.000 leden van de RAF die buiten de UK zijn omgekomen gedurende de periode 1939-1948.

Air Britain International Association of Aviation Historians
Air Britain is een organisatie die ondermeer bekend is van de publicaties van talloze zogenaamde referencebooks over vliegtuigtypen en geschiedenissen van een aantal squadrons. Interessant kunnen zijn de boekjes “RAF aircraft serials” waarin per airframenumber een korte beschrijving van het bewuste vliegtuig is vermeld. Ook de Files (o.a. Stirling File, Halifax File en Lancaster File alsmede de Files van diverse andere vliegtuigtypes) zijn zowel bij Air Britain als bij andere grotere uitgeverijen te koop. Men kan ook lid van deze organisatie worden en een “membership pack” aanvragen bij Air Britain. Een lidmaatschap heeft als voordeel dat men de boeken van Air Britain met korting kan aanschaffen. Het internetadres van Air Britain is www.air-britain.com

Fleet Air Arm (FAA)
Hoewel de FAA niets met de RAF van doen had, zij was namelijk de vliegdienst van de Royal Navy, lijkt het gewenst een korte opsomming van details te geven omdat vooral in de eerste oorlogsjaren vliegtuigen van de FAA aanvallen op doelen in Nederland hebben uitgevoerd waar ook vliegend personeel is gesneuveld. De squadronnummers van de FAA bevinden zich in 700-799 reeks, de 799-899 reeks, de 1700-1799 reeks en de 1800-1899 reeks. Gesneuvelden die een bekend graf hebben worden op de gebruikelijke wijze in de grafregisters van de CWGC vermeld.

Hierbij wordt aangetekend dat in de grafregisters nimmer het FAA-squadron doch altijd het schip (bijvoorbeeld H.M.S. Peregrine) is aangegeven. Dit zou de indruk wekken dat FAA-vliegtuigen altijd vanaf een schip waren opgestegen hetgeen niet juist is. Als een schip in zijn thuishaven was afgemeerd, en de FAA-vliegtuigen gebruik maakten van een RAF-vliegveld (bijvoorbeeld Swanton Morley) dan werd toch altijd en uitsluitend de naam van het schip aangegeven.

Gesneuvelden die geen bekend graf hebben worden niet op het Runnymede Memorial herdacht doch op het Lee-on-the-Solent Memorial. Uitzondering wordt gemaakt voor vliegers van de Royal New Zealand Navy. Deze worden herdacht op het New Zealand Naval Memorial in Devonpoort Auckland. Dit geldt voor alle vermisten; ook die welke in de Noordzee zijn verdwenen. Een uitstekend boek van Air Britain is “The Squadrons of the Fleet Air Arm” . Dit boekwerk geeft per squadron goede informatie over de gebruikte vliegtuigtypen en de bewegingen van de schepen – een eveneens interessante uitgave van Air Britain is ook het boekwerk “ Fleet Air Arm Aircraft 1939-1945”. Dit boekwerk geeft per vliegtuigtype en per airframe number de geschiedenis van het bewuste toestel aan. De Fleet Air Arm Handbook, 1939-1945 van David Wragg is een boek dat is gewijd aan de FAA. ISBN 0 7509 2599 5.

Bruikbare websites m.b.t. de RAF en hun bondgenoten.
Op het internet zijn zeer veel goed bruikbare websites met contactadressen te vinden voor het onderzoek naar de RAF gedurende de Tweede Wereldoorlog. Zie de pagina Links Commonwealth en Links Museums & Archives elders op onze website.

Medailes
Om te weten te komen welke medailes zijn uitgereikt aan RAF personeel is de website van het archief van The London Gazette beschikbaar op www.thegazette.co.uk
Zoektip 1: niet alleen op naam proberen te zoeken maar ook op service nummer levert meer resultaat op.
Zoektip 2: Volledig squadron invullen levert ook nog wel eens wat op.

Tijdschriften
Een aantal bekende Engelse tijdschriften, zoals Flypast en Air Enthousiast worden uitgegeven door Key Publishing. Zie voor meer informatie www.keypublishing.com

Boekwerken
In de loop der jaren zijn zeer veel boeken over de luchtoorlog 1939-1945 verschenen. Onze nestor Ab Jansen is vele jaren geleden met zijn boek “Gevleugeld Verleden” een inspiratie geweest voor velen en er zijn sindsdien diverse SGLO-leden geweest die interessante boekwerken het licht hebben doen zien. De volgende referentieboeken kunnen een hulpmiddel zijn bij research:

-“They shall not grow old” waarin alle Canadezen zijn vermeld die hun leven bij de RAF respectievelijk RCAF hebben gegeven.
-“For your tomorrow” waarin alle Nieuw Zeelanders zijn vermeld die bij de RAF respectievelijk de RNZAF zijn gesneuveld.
-“Bomber Command Losses 1939-1945” in zeven delen
-“Fighter Command Losses 1939-1945” in drie delen
-“Het crashregister Nederland, van de SGLO en gedigitaliseerd op www.verliesregister.studiegroepluchtoorlog.nl

Het is wenselijk om bij onderzoekingen altijd een tweede bron te raadplegen omdat hier en daar onvolkomenheden in de boekwerken zijn geconstateerd.

Opzoek naar Britten?
Door het ontbreken van een Burgerlijke Stand die werkt volgens de Nederlandse methodiek is het vrijwel onmogelijk om vanuit de geboorteplaats het spoor van een Brit te volgen. Gelukkig bestaan er websites waar men een vraag kan droppen. People Finder op www.around.co.uk en Missing Perions UK op www.missing-you.net