De Engelandvaarders zijn voor de allerlaatste keer bij elkaar gekomen. De mannen en vrouwen die in de Tweede Wereldoorlog vanuit het bezette Nederland naar Groot-Brittannië reisden om zich bij de geallieerden aan te sluiten, zijn hoogbejaard. Nog een reünie organiseren, lukt niet meer.

Prinses Beatrix en veteranen op de laatste reünie van de Engelandvaarders (ANP)

Prinses Beatrix en veteranen op de laatste reünie van de Engelandvaarders (ANP)

Op landgoed de Zwaluwenberg in Hilversum haalden tien overgebleven Engelandvaarders herinneringen op, met prinses Beatrix als speciale gast. De verzetsstrijders zijn 95 jaar en ouder. “Er waren op de vorige bijeenkomsten al meer bestuursleden dan gewone leden”, vertelde archivaris Sierk Plantinga vanmorgen in NOS Radio 1 Journaal. “Ze willen het keurig en waardig afsluiten.”

Het Genootschap Engelandvaarders organiseert sinds 1969 bijeenkomsten. Lange tijd kwamen jaarlijks zo’n zestig veteranen bij elkaar. De groep bestond uit mensen met verschillende achtergronden, maar ze hadden één ding gemeen: ze waagden de oversteek om vanuit Groot-Brittannië tegen de Duitse bezetters te kunnen vechten.

Hoeveel Nederlanders die reis tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten, is niet precies bekend. “Het overgrote deel van de mensen die de kortste route over de Noordzee namen, zijn nooit aangekomen”, vertelt Plantinga, die onderzoek deed naar de Engelandvaarders. “Ze werden gearresteerd of verdronken.”

Veel Nederlanders namen een omzichtigere route. “De gemiddelde duur van de reis van een Engelandvaarder was een jaar”, zegt de archivaris. Ze reisden via Portugal of zelfs via de VS en Canada naar Groot-Brittannië.

De Engelandvaarders hadden onderling weinig contact. Plantinga: “Ze gingen gewoon. Het belangrijkste doel was: de Duitsers het land uit.” Ze vertrokken om uiteenlopende redenen uit Nederland. “Ik heb zelfs weleens gelezen over een Engelandvaarder die was weggelopen na een ruzie met zijn ouders, omdat die zijn vriendinnetje niet accepteerden.”

Eenmaal in Groot-Brittannië was de kans klein dat ze andere verzetsstrijders ontmoetten. “De Nederlanders daar kenden elkaar helemaal niet.” Verzetsstrijders die aankwamen, werden gestationeerd bij verschillende legeronderdelen. “Ze maakten deel uit van de marine in Dover of de luchtmacht in Noord-Engeland.”
‘Nog steeds een eer’

Een deel van de Engelandvaarders vormde de Prinses Irene Brigade, die in 1944 in het Franse Normandië meevocht voor de bevrijding van Nederland. “Het is nog steeds een eer als je het oranje-blauwe koord van dit regiment mag dragen”, zegt Rudi Hemmes (95), generaal-majoor en voorzitter van het Genootschap Engelandvaarders, tegen persbureau ANP.

Vandaag vertelden de veteranen elkaar voor de laatste keer anekdotes, daarna droeg het genootschap een deel van de taken over aan het Museum Engelandvaarders in Noordwijk. In de hoop dat de verhalen van de verzetsstrijders niet in vergetelheid zullen raken.

Bron: NOS 29 augustus 2018 (Bron bevat tevens beeldopname)


1 Comment

Paul Patist · 7 September 2018 at 15:04

Diep respect !

Leave a Reply to Paul Patist Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.